Specialisten in Stamrecht BV’s

Herzien besluit over vrijwillige voortzetting pensioenopbouw tot 10 jaar na ontslag

Samenvatting
Het is onder voorwaarden mogelijk om tot maximaal 10 jaar na ontslag door te gaan met pensioenopbouw uit de voormalige dienstbetrekking. Staatssecretaris Weekers van Financiën heeft onlangs een besluit herzien met daarin de voorwaarden voor de voortzetting van de pensioenopbouw. Degenen die doorgaan met pensioenopbouw kunnen de bijdrage voor de voortgezette pensioenopbouw (als negatief loon) in aftrek brengen op het inkomen uit werk en woning als de pensioenregeling in fiscaal opzicht kwalificeert als zuivere pensioenregeling. In voorkomende gevallen kwalificeren de bijdragen niet als negatief loon maar als ‘uitgaven voor inkomensvoorzieningen’ waartoe onder meer lijfrentepremies behoren. Ook in dat geval zijn de bijdragen onder voorwaarden aftrekbaar. Het besluit is op 10 mei 2012 in werking getreden en werkt terug tot en met 1 januari 2012.

Volledig artikel
Het is onder voorwaarden mogelijk om tot  maximaal 10 jaar na ontslag door te gaan met pensioenopbouw uit de voormalige dienstbetrekking. Staatssecretaris Weekers van Financiën heeft onlangs een besluit herzien met daarin de voorwaarden voor de voortzetting van de pensioenopbouw.
Degenen die doorgaan met pensioenopbouw kunnen de bijdrage voor de voortgezette pensioenopbouw (als negatief loon) in aftrek brengen op het inkomen uit werk en woning als de pensioenregeling in fiscaal opzicht kwalificeert als zuivere pensioenregeling. 
Het besluit vermeldt de volgende voorwaarden waaronder voortzetting kan plaatsvinden.

  1. Verbetering van de pensioenregeling tijdens de vrijwillige voortzetting is slechts toegestaan voor zover het een verbetering betreft voor alle actieve werknemers van de voormalige werkgever. Dit geldt niet als de voormalige werkgever de partner is van de voormalige werknemer of ouders of kinderen van de werknemer of partner.
  2. Voortzetting is niet mogelijk als al pensioenopbouw plaatsvindt via een andere pensioenregeling of vorming van een oudedagsvoorziening via de fiscale oudedagsreserve (voor ondernemers).
  3. Het pensioengevend loon voor de eerste drie jaren van vrijwillige voortzetting is gemaximeerd op het laatstverdiende loon. Vanaf het vierde jaar geldt een extra maximum waarbij het gezamenlijke bedrag van diverse andere inkomensbronnen van het box 1-inkomen (winst uit onderneming, resultaat uit overige werkzaamheden, periodieke uitkeringen en verstrekkingen) bepalend zijn voor de hoogte van de aftrek. Het gaat daarbij om inkomensbronnen in het tweede kalenderjaar vóór het betreffende kalenderjaar.
  4. Indien de belastingaanslag over het tweede kalenderjaar vóór het betreffende kalenderjaar nog niet is vastgesteld op het moment dat de pensioenpremie definitief moet worden betaald, mag de voormalige werknemer vanaf het vierde jaar het onder punt 3 gezamenlijke bedrag bepalen aan de hand van de ingediende belastingaangifte.
  5. Als het gezamenlijke bedrag genoemd onder punt 3 zodanig laag is dat geen pensioengrondslag overblijft, mag de pensioenuitvoerder dat jaar nog wel als dienstjaar in aanmerking nemen, maar mag daarbij slechts een symbolisch bedrag (maximaal € 1) als pensioenbijdrage in aanmerking nemen. De pensioenpremie voor het verzekerde nabestaandenpensioen blijft wel aftrekbaar. Daarbij geldt nog een bijkomende voorwaarde. 

In voorkomende gevallen  kwalificeren de bijdragen niet als negatief loon maar als ‘uitgaven voor inkomensvoorzieningen’ waartoe onder meer lijfrentepremies behoren. Ook in dat geval zijn de bijdragen onder voorwaarden aftrekbaar.

Het besluit is op 10 mei 2012 in werking getreden en werkt terug tot en met 1 januari 2012.

Bron: Ministerie van Financiën, 27-4-2012, nr. BLKB2012/157M (gepubliceerd 10-5-2012).

< terug